De zondag voor Pasen noemen we Palmpasen. Op deze zondag denken we terug aan de intocht van Jezus in Jeruzalem. Toen Jezus het drukke Jeruzalem binnentrok, liepen de mensen hem tegemoet en zwaaiden ze hem toe met palmtakken. Om daaraan terug te denken, maken we een palmpaasstok. Het gaat dus om de gedachte achter de palmpaasstok en niet om de hoeveelheid lekkers die je eraan hangt!
Met Palmpasen hebben wij in De Rank de gewoonte om een Palmpasenoptocht te houden. Alle kinderen van de kindernevendienst en de kinderen van de oppasdienst (die zelf kunnen lopen met een stok) maken thuis een palmpaasstok en nemen die met Palmpasen mee naar de kerk.
Let op: is uw kind onder de 4 jaar, dan bent u zelf verantwoordelijk voor de begeleiding van uw kind.
De leiding van de kindernevendienst zal er dan in de kerk een mooi broodhaantje op zetten.
Je kunt de stok aankleden met:
Voor het maken van de palmpaasstok gebruik je twee niet te dikke latjes van 50 en 65 cm. Beitel de lange stok op het kruispunt tot de helft in en bevestig de twee stokken met wat houtlijm en drie kleine spijkertjes aan elkaar. Wikkel de stok in met twee kleuren crêpepapier en zet dit op enkele plaatsen vast met een stukje tape. Zet het groen vast met een stukje binddraad. Maak de snoepslingers niet te zwaar en eindig iedere slinger met een stevige knoop. Laat een flink stukje draad aan de slinger om deze aan de palmpaasstok vast te maken. Let erop dat je de stok niet te zwaar maakt!
Neem twee satéprikkers mee naar de kerk, dan zetten we het broodhaantje hiermee vast.
Aan de palmpaasstok hebben alle onderdelen een betekenis: